Tegenwoordig worden
hoogbegaafde kinderen gelukkig steeds eerder 'ontdekt'. Alhoewel er bij heel
jonge kinderen officieel nog steeds gesproken wordt over een
'ontwikkelingsvoorsprong', is het toch vaak, in ieder geval voor de ouder(s), al
duidelijk dat het waarschijnlijk om hoogbegaafdheid gaat.
Enerzijds komt dat
doordat er tegenwoordig steeds meer kennis over hoogbegaafdheid is. Anderzijds:
als een ouder broertje of zusje al gediagnostiseerd is als hoogbegaafd, is de
kans groot dat meerdere kinderen uit het gezin ook hoogbegaafd zijn. In ieder
geval zijn ouders in dat geval alerter. Overigens zijn de ouders ook vaak
hoogbegaafd.
Juist in de peuter- en kleuterfase, als het (hoogbegaafde)
kind net naar de peuterspeelzaal of naar school gaat, is het van belang aandacht
te geven aan de juiste begeleiding.
Een jonge kleuter ontleent een deel van
zijn of haar zelfbeeld aan de groep. Wanneer deze groep nu juist heel anders
doet en denkt dan dit kind, loopt de betreffende kleuter het gevaar zich snel te
gaan aanpassen aan de norm en gewoontes die binnen de groep gangbaar
zijn.
Het is dan bijvoorbeeld mogelijk dat het kind in de eigen
tekenontwikkeling al koppoters tekent, maar terugvalt naar gekras. Meer signalen
om alert te zijn: een kleuter valt (schijnbaar!) terug in de taalontwikkeling,
vraagt (te) veel aandacht van de leerkracht, houdt zich afzijdig op het plein,
wil niet naar school, ontwikkelt buik- en/of hoofdpijnklachten.
Het komt ook
frequent voor dat ouder(s) en de betreffende leerkracht beide een heel andere
visie op dezelfde kleuter hebben. Dan doet het kind thuis waar het in de eigen
ontwikkeling aan toe is, maar op school is het zich al aan het aanpassen aan de
groep. Dit kan de voorbode zijn van (structureel)
onderpresteren.
We kunnen concluderen dat ernstige problemen
kunnen ontstaan door: •het verder in ontwikkeling zijn in vergelijking met
leeftijdgenootjes, waardoor er een ander verwachtingspatroon leeft en er
vervolgens sociale problemen kunnen ontstaan•gebrek aan contact met
klas- en leeftijdgenoten, wat kan leiden tot grote eenzaamheid bij het
kind
•het ontbreken van materialen, passend bij de ontwikkeling van de
hoogbegaafde kleuter
Opvallende kenmerken 0-4 jaar •Snel begrip van woorden,
nuances
•Grote woordenschat voor de leeftijd (200 woorden met 1,5 jr)
•Al
vroeg een inhoudelijk gesprek kunnen voeren
•Als baby veel aandacht voor de
omgeving, rondkijken en hoofd draaien
•Snel reageren op de omgeving,
taakgericht bezig zijn (herhaaldelijk slaan van speeltje boven de wieg, kijken
naar het effect)
•Kennis combineren
•Snel kleuren en letters kennen, ook
andere begrippen
•Veel praten, contact maken met vreemden
•Groot
rechtvaardigheidsgevoel, de buurt "terroriseren" met goed gedrag. Iedereen
groeten en erg boos worden als er niet terug gegroet wordt
•Weinig slapen,
het middagslaapje is al snel verleden tijd
•Vroeg zelf gaan drinken, vroeg
staan en langs voorwerpen lopen
•Altijd op zoek naar de uitzondering. Als je
iets uitlegt dan volgt na een korte pauze "maar als...dan is het niet
zo"
•Beter contact met ouderen dan met leeftijdsgenoten, zien er vaak
verloren uit tussen leeftijdsgenootjes
•Heel goed onthouden van namen en
(eenmalige) gebeurtenissen, en ze later combineren met nieuwe
gegevens
•Stelselmatig voorlopen op de boekjes van het
consultatiebureau
•Al jong beginnen met tellen
•Opmerkingen van andere
ouders dat ze "al zo goed praten" terwijl jij misschien denkt 'wat is hij/zij
stil vandaag'
•Heel veel aandacht voor de omgeving, veel wijzen en vragen en
doorvragen. Maakt autorijden erg druk..
•Snel herkennen van automerken
•Een eigen spel met eigen regels spelen, bijv. met autootjes en blokken een
hele stad met allemaal dingen en mensen die bepaalde dingen gaan
doen
•Herkenbare tekeningen of niet zo herkenbare tekeningen maar altijd met
een heel uitgebreid verhaal erbij
•Op PSZ niet speelgoed terugpakken maar
zeggen dat afpakken "niet mag"
•Veel observeren en niet veel begrijpen van
vertoond gedrag, veel bij de juf zitten en met haar een 'gesprek op niveau"
voeren
•Heel hoge eisen aan zichzelf stellen, faalangst
•Lang modderen
met steunwieltjes en ineens kunnen fietsen
Hoe kun je het kind bij deze
problematiek nu hulp bieden? •Allereerst door uitleg: vertel het kind wat er met
hem of haar aan de hand is
•Spreek het kind aan op het eigen niveau
•Zorg
voor gezelschap van gelijken, 'peers'
•Maak een (ruime!) afspraak met de
leerkracht
•Zoek, indien nodig, hulp van buitenaf om e.e.a. te verduidelijken
en oplossingen voor een juiste begeleiding aan te reiken.
Het is van groot belang voor de ontwikkeling van uw kind om er op tijd
bij te zijn! Bovendien lijkt de praktijk erop te wijzen, dat als het kind al een
grote ontwikkelingsvoorsprong heeft, een eventuele versnelling het best zo jong
mogelijk kan plaatsvinden. Sociale structuren zijn nog nauwelijks gevormd en in
de eerste 2 groepen valt het niet zo op dat een kind versneld. Relatief
gemakkelijk versnellen kunnen kinderen het beste in groep 1,2,3 of groep 7.
Versnellen kan nooit zomaar! Een gedegen didactisch onderzoek en een persoonlijk
programma zijn noodzakelijk om een kind succesvol te laten versnellen!